A gooit zijn bal naar B. B passt deze bal onderhands terug, draait zich om en verplaatst zich achterwaarts naar de aangegeven positie. C gooit zijn bal naar B. B passt deze bal onderhands terug, draait zich om en verplaatst zich weer achterwaarts naar zijn uitgangspositie.

...

Team A speelt een wedstrijdje tegen team B. Voor het begin van de wedstrijd trekken beide teams zonder te kijken twee briefjes uit een grotere verzameling briefjes. Op elk briefje staat een tactische opdracht waar het team zich aan moet houden. Na afloop vraag je aan beide teams of ze de opdrachten van het andere team hebben kunnen herkennen.

...

Team A speelt tegen team B. Achter de achterlijn staan twee (assistent) trainers met een bal. Elk team kan een groot punt scoren als ze drie kleine punten achter elkaar scoren.

1. Het eerste kleine punt kan gescoord worden door de rally te winnen na een service van het eigen team.

...

C speelt zijn bal bovenhands naar B. B speelt deze bal bovenhands achterover naar A. A speelt tegelijkertijd zijn bal bovenhands naar C. Daarna gaat de oefening op dezelfde manier verder.

O1 en O2 serveren om beurten naar passers P1 en P2. De passers passen naar spelverdeler S. S speelt een setup voor de middenaanvaller M1 of M2 (afhankelijk van wie er aan de beurt is), waarna deze aanvalt. Middenaanvallers M1 en M2 wisselen na elke aanval van rol.

...

De aanvallers A hebben alle drie een bal en staan op een verhoging. O serveert naar passer P. P passt naar spelverdeler S. S speelt een setup in de richting van één van de drie aanvallers. Eén van de aanvallers slaat zijn bal over het net, afhankelijk van de richting van de setup. De blokkeerders blokkeren de aanval.

...

De twee aanvallers A hebben elk een bal en staan op een verhoging. Speler O serveert naar passer P. P passt de bal ver van het net richting spelverdeler S. S setupt voor- of achterover. Eén van de aanvallers A slaat zijn bal over het net, afhankelijk van de richting van de setup. De drie blokkeerders vormen een driemansblok en blokkeren de aanval.

...

De twee aanvallers A hebben elk een bal en staan op een verhoging. Speler O serveert naar passer P. P passt naar spelverdeler S. S setupt voor- of achterover. Eén van de aanvallers slaat zijn bal over het net, afhankelijk van de richting van de setup. M en één van de buitenspelers B verplaatsen zich in de richting van de aanvaller en blokkeren de geslagen bal.

...

De twee aanvallers A hebben elk een bal en staan op een verhoging. Speler O serveert een bal naar passer P. P passt deze bal naar spelverdeler S. S speelt de bal voorover of achterover. Eén van de aanvallers A slaat de bal over het met, afhankelijk van de richting van de setup. Middenblokkeerder M verplaatst zich in de richting van de aanvaller en blokkeert de aanval.

...

V begint op positie 1 of 5. Het diagram laat de variant zien waarbij V op positie 1 begint.

V verdedigt eerst een prikbal van A, daarna een diagonaal geslagen bal van B en daarna een rechtdoor geslagen bal van A. V verdedigt alle ballen naar het midden. Als V de diagonaal geslagen bal van B verdedigt, loopt A alvast naar positie 2 (of 4) om van daaruit de bal rechtdoor te slaan. De bal die V verdedigt, kan meteen weer als prikbal gespeeld worden. B gaat zelf de naar het midden verdedigde bal ophalen, terwijl A de volgende rechtdoor slaat.